Begin dit jaar (2018) heeft uitgeverij Boom de bundel Publiek-private samenwerking, de kunst van het evenwicht onder redactie van Maurits Sanders uitgebracht. Dit boek presenteert een breed en actueel overzicht van de stand van zaken van PPS in Nederland (en Vlaanderen), zowel wat betreft de wetenschappelijke discussie als de praktijk.
(tekst loopt door onder de afbeelding)
In het boek is veel ruimte voor begripsverheldering, en ook voor effectiviteit: de potentiële bijdrage van private betrokkenheid aan de oplossing van complexe beleidsvraagstukken. Wat opvalt is de aandacht voor bestuursrecht en voor het vraagstuk van democratische legitimiteit en verantwoording. Hoewel het theoretisch- conceptuele gehalte van het boek behoorlijk aan de maat is, om niet te zeggen domineert, is er ook aandacht voor de praktijk.
Vanuit ons onderzoekproject hebben professor Erik Hans Klijn en professor Joop Koppenjan een bijdrage geleverd waarin zij onderzoek presenteren dat laat zien dat contractkenmerken geen significante invloed hebben op de prestaties van PPS projecten. Het succes van PPS wordt blijkbaar door andere zaken bepaald, zoals de kwaliteit van de relatie tussen partijen en het management van die relatie (de ‘zachte’ aspecten van PPS projecten).
Naast aandacht voor het gebruik van Design Build Finance Operate en Maintenance (DBFMO-) contracten bij rijkswegen, waterinfrastructuur en publiek gebouwen, zijn er in de bundel bijdragen over allianties bij gebiedsontwikkeling, PPS bij innovatie en verduurzaming (groengasaansluitingen) en de rol van PPS bij de aardbevingsproblematiek in Groningen. In de laatste bijdrage passeren PPS arrangementen als het Gasgebouw, de Dialoogtafel Groningen en de Economic Board Groningen de revue. Deze arrangementen zijn volgens de auteur (misschien wel enigszins verrassend) niet alleen onderdeel van het probleem maar wellicht ook van de oplossing. Hoe het ook zij, deze insteek past goed bij de rode lijn van het boek: PPS als evenwichtsoefening tussen private en publieke belangen. En dat sluit weer aan bij de verschuiving die zich in de loop der tijd in het PPS debat heeft afgetekend: van PPS als slim arrangement om efficiënt en goedkoop publieke voorzieningen te realiseren naar de aandacht voor het borgen van publieke belangen en legitimiteit. Het vermogen dat laatste te realiseren en toch het probleemoplossende capaciteiten van private partijen bij de aanpak van de huidige complexe beleidsopgaven te benutten, getuigt trouwens pas echt van slim bestuur (smart governance).